The 1935 Belgian Banking Control System Inspired by the Swiss Model : a Discrete Policy Transfer ?
La surveillance bancaire belge de 1935 façonnée sur le modèle suisse: un discret transfert de politique publique ?
Résumé
Following the severe financial crisis that shook most of Western societies in the early 1930s, a strong shift towards state regulation on banking activities took place in numerous countries. Among them, both Belgium and Switzerland undertook the implementation of banking laws. More precisely, the Swiss Federal Banking Law of November 1934 was enacted a few months before the Belgian Royal Decree Nr. 185 of July 1935. While the historical context and the development of each of these regulations have been studied individually, a comparative perspective is still lacking. Moreover, the question of the possible links between these two regulatory regimes remains largely unexplored. A detailed analysis of the Belgian banking regulation process shows that the Swiss law acted as a role model, put forward by the representatives of the banking circles. The Swiss influence played a significant part in shaping the banking regulation in a liberal perspective ; thus meeting two essential needs for the Belgian bankers : to limit state intervention to a minimum, and to bypass the authority of the central bank. This relationship between banking laws finds its counterpart in the activities of the two supervision agencies set up in the 1930s, the ‘ Commission fédérale des banques’ in Berne and the ‘ Commission bancaire’ in Brussels. Both bodies featured limited means of actions and experienced similar paths during their first years of operation.
Suite aux graves crises bancaires et financières qui ont secoué la plupart de sociétés occidentales au début des années 1930, on assiste à un foisonnement de réglementations publiques sur les activités bancaires. Parmi les très nombreux pays qui mettent en place des législations bancaires, l’on compte notamment la Suisse et la Belgique. Plus précisément, la loi fédérale suisse sur les banques de novembre 1934 précède de quelques mois l’arrêté royal belge n° 185 de juillet 1935. Alors que le contexte historique et l’élaboration respective de chacune de ces réglementations ont déjà fait l’objet de plusieurs analyses, la comparaison et la question des éventuels liens entre ces deux régimes de surveillance bancaire très proches sont encore largement inexplorées. Une analyse détaillée du processus d’élaboration de la réglementation bancaire belge révèle que la loi suisse a joué un rôle de modèle mis en avant en premier chef par les représentants du monde bancaire. Cette influence helvétique a contribué à façonner la régulation bancaire dans une perspective libérale ; elle répondait ainsi à deux besoins essentiels : limiter l’interventionnisme étatique au minimum, et court-circuiter le pouvoir de la banque centrale. Cette parenté de naissance entre les deux lois bancaires trouve son pendant dans les activités des deux organismes de surveillance créés pour l’occasion, la Commission fédérale des banques à Berne et la Commission bancaire à Bruxelles. Disposant toutes deux de moyens d’actions limités, ces deux instances ont connu des parcours analogues au cours de leurs premières années d’activité.
Na de ernstige financiële crisis die de westerse samenlevingen teisterde in de vroege jaren 1930, voerden vele landen een overheidsregulering van de bankactiviteiten in. Dat was ook het geval in België en in Zwitserland. De Zwitserse federale bankwet kwam tot stand in november 1934, enkele maanden vóór het Belgische Koninklijk Besluit nr. 185 van juli 1935. De historische context en de totstandkoming van beide wetgevingen werden, elk afzonderlijk, reeds diepgaand onderzocht, maar helaas bleef een comparatieve analyse uit. Bovendien werden de mogelijke banden tussen de beide reguleringsregimes amper onderzocht. Een gedetailleerde analyse van het Belgische reguleringsproces toont aan dat de Zwitserse wet model stond voor de Belgische ingreep – een model dat naar voren was geschoven door de vertegenwoordigers van de bancaire milieus. De Zwitserse invloed speelde immers een grote rol in de vormgeving van de Belgische bankregulering vanuit een liberaal perspectief. Zo werd ingegaan op twee essentiële wensen van de Belgische bankiers : enerzijds de maximale beperking van de overheidstussenkomst en anderzijds het omzeilen van de autoriteit van de centrale bank. Die bijzondere verhouding tussen de twee bankwetten had ook een weerslag op de activiteiten van de twee controle-instanties die in de jaren 1930 werden ingevoerd, namelijk de Commission fédérale des banques in Bern en de Bankcommissie in Brussel. Beide instellingen beschikten over beperkte actiemogelijkheden en functioneerden in de beginjaren ook op een gelijkaardige manier.
Origine : Fichiers éditeurs autorisés sur une archive ouverte